Posts tonen met het label essays. Alle posts tonen
Posts tonen met het label essays. Alle posts tonen

maandag 10 oktober 2011

Snoepdroom in de Kalverstraat

Afgelopen week was ik op een symposium met het thema ‘Alles is economie’. Verschillende sprekers gaven er hun visie op de voortgaande economisering van het dagelijks leven. Dat proces bestaat eruit dat de samenleving vandaag op allerlei terreinen wordt gestructureerd door in de economische wetenschap ontwikkelde denkwijzen. Denk maar aan het voornemen van de Franse president Nicolas Sarkozy om factoren als gezondheid en geluksgevoel mee te wegen in het bruto nationaal product. Of het beoordelen van wetenschappers op basis van aantallen publicaties. 
Van de sprekers die op het symposium voorbij kwamen en de verhalen die ze vertelden, herinner ik me twee in het bijzonder: de Amerikaanse hoogleraar Deirdre McCloskey en de Maleisische milieudeskundige Chandran Nair. De betekenis van het westerse economische model wordt door hen heel anders ingeschat.

Consumeren met beleid
Deirdre McCloskey is professor economie, communicatie, geschiedenis en Engels aan de Universiteit van Illinois in de Verenigde Staten. Ze doceerde twaalf jaar aan de Universiteit van Chicago, de ‘bakermat’ van het vrije markt denken. Volgens McCloskey creëert een vrije markt de meest ideale samenleving, omdat mensen wanneer ze de kans krijgen met beleid zullen handelen. “Wij in een economie zijn normale mensen”, zegt McCloskey, “geen sociopaten of automaten.” Volgens McCloskey leidt marktwerking niet tot onderlinge strijd, maar juist tot samenwerking en empathie.
Deze optimistische benadering van het westerse model van economische groei wordt niet gedeeld door Chandran Nair, milieudeskundige en oprichter van het Global Institute for Tomorrow (GIFT). Volgens Nair houden liberale denkers als McCloskey geen rekening met de bevolkingsgroei die zich nu in Azië doorzet. Wanneer de almaar uitdijende Aziatische bevolkingsgroepen - naar schatting 5 miljard in 2050 - een voorbeeld zouden nemen aan het westerse consumptiepatroon, zal dat volgens Nair catastrofale gevolgen hebben voor mens en milieu. In het beheersbaar houden van de problemen ziet Nair een cruciale rol weggelegd voor Aziatische overheden. Zij zullen politiek gevoelige beslissingen moeten durven nemen, die indruisen tegen westerse liberale tradities. Aldus Nair: “To have a car is not a human right”.

Ben ik een automaat?
Het verhaal van McCloskey is duidelijk: wij ‘normale mensen’ weten zelf het beste wat goed voor ons is. In eerste instantie ben ik geneigd die opvatting te delen: ik vind het een prettige gedachte vind dat ik mijn eigen keuzes kan maken. Maar bij nader inzien lijken haar simpele premissen toch eerder een oversimplificatie van de wereld waarin ik mij bevindt. De gedachte dat wij volledig vrij zijn om te kiezen strookt niet met de dagelijkse praktijk, waarin het persoonlijke en het collectieve voortdurend in elkaar overvloeit. Ben ik wel zo vrij als ik graag wil geloven? 
Tijdens zijn betoog gaf Nair een treffend voorbeeld van de manier waarop ‘normale’ mensen zich als automaat kunnen gedragen. Een ontwikkelaar van schoonmaakmiddelen bracht onlangs een product op de markt dat bestond uit biologisch afbreekbare stoffen. Het product werd nauwelijks verkocht. De reden: het goedje rook naar niks, waardoor de immer met chloor poetsende consument de indruk had dat het niet goed schoonmaakte.

Snoepdroom in de Kalverstraat
Het zal de broccoli wel geweest zijn, maar als kind maakte ik me graag een voorstelling van wat je ‘Luilekkerland’ zou kunnen noemen. Luilekkerland was niet groot; eigenlijk bestond het uit niet meer dan een kamer, met een venster dat uitzicht bood op een roze wolkenlucht. In het midden van de kamer het object van mijn kleuterbegeerte: een enorme berg snoep, groter dan ikzelf. Zachte, wit-roze spekjes. Speculaas. Alles wat ik wilde, zoveel ik maar wilde.
Naarmate ik ouder werd vervaagde de contouren van die hemelse suikerberg. Dat had vast met de ontwikkeling van mijn smaakpapillen te maken, maar ook met geld. Geld zorgde ervoor dat het Luilekkerland uit mijn dromen plaatsmaakte voor de realiteit van de Amsterdamse Kalverstraat. Ook nu beleven duizenden mensen daar en in de andere winkelstraten in de wereld hun tastbaar geworden snoepdroom. Bergen suikergoed, uitgestald achter glazen gevels. Je hoeft je hand maar uit te steken – en je pinpas door de betaalautomaat te halen. Zijn we, in een markteconomie gedreven door consumptie, niet allemaal kinderen?

http://www.veerstichting.nl/

dinsdag 6 oktober 2009

The Red Line: Online Censorship in the Middle East

This essay is about a debate-session on online activism in the Middle East during the Night of Peace, organized by IKV Pax Christi on the 21st of September 2009 in Club Odeon, Amsterdam. It was written with Emil Pepic for Zeytun, an initiative for durable academic exchange between the Netherlands and the Middle East for students of political science, international relations and diplomacy.

Facebook, YouTube, Blogger, Twitter and MSN Messenger: it is hard to believe we ever did without our accounts. To ‘log in’ has become as normal an action for us as to open a door. Today, social media are used as extensively in the Middle Wast as in the West. In a region dominated by repressive regimes, social media seem to provide citizens with an easy and fast way to express themselves and to communicate with each other. But how significant is this online communication for undertaking real action and bringing about real political change? We asked two bloggers and activists from the Middle East during a debate on social media on the 21st of September in Amsterdam.

Read more on www.zeytun.org

vrijdag 4 september 2009

Niet voor iederéén

Backpackers in India, Deel 2

Dit is een reactie op het artikel 'Naar India met een rugzak: Volgers van het Boek' van Robert van de Griend, gepubliceerd in Vrij Nederland (nr.33) op 15 augustus 2009. Het artikel van Van de Griend vormde een toelichting op het fotodocument 'Backpackers in India' van fotograaf Jörg Brüggemann.

In de Vrij Nederland van 15 augustus 2009 stond een artikel over backpackers in India. Geschreven naar aanleiding van een fotoserie over hetzelfde onderwerp deed de auteur daarin zijn relaas over de lezers van de populaire reisgids Lonely Planet. De fotograaf was voor zijn afstudeerproject uit 2008 langs 'vermaarde backpackerhotspots in India, Thailand en Laos' gereisd en had de mensen die hij er tegenkwam vastgelegd. Bijna allemaal waren het slungelige jongens en meisjes met lang haar in een knotje, Indische prints op hun t-shirt en afgetrapte sandalen.
De foto's zijn goed, het artikel niet. De toon van de auteur is bitter wanneer hij schrijft: "Zie de tevreden glimlach op de gezichten van de jongen en het meisje. Kort geleden leidden ze nog een vluchtig bestaan in het materialistische Westen, nu zijn ze in India, zitten ze in resaurantje langs de heilige Ganges waar ook de locals komen, en eten ze dal met hun handen." Het snerende druipt ervan af, geen goed woord heeft hij over voor de jongen en het meisje die elkaar verliefd aankijken door hun brilleglazen en zich van geen enkel kwaad bewust lijken te zijn. Een Lonely Planet, de bron van de alle frustratie, is overigens nergens te zien.

Verpest
Het wordt erger. "Zie ook hoe blij de jongen in het rode T-shirt kijkt, als hij tijdens een bezoek aan de indrukwekkende ruines van Hampi in gesprek raakt met de plaatselijke bevolking." Ik bekijk de foto. Een zandweg, volgens het onderschrift inderdaad vlakbij de beroemde tempel. Een jongen in helderrood shirt, witte driekwartbroek en gympen en met een rugzakje om de schouder passeert een Indiase vrouw in gele sarong met een kind aan de hand. De jongen heeft een baard van een paar dagen en een rode neus en kijkt lachend om naar de vrouw, die de wenkbrauwen fronst en een mondhoek omhoog trekt in een soort van zure glimlach. Het lijkt er inderdaad op dat ze niets van hem moet weten.
De jongen met zijn rode shirt en dito neus is de typische naïeve toerist, op zoek naar alles en wetend van niets. Hij wil niets liever dan contact maken met de mensen om hem heen, maar hij spreekt geen Hindi en de vrouw in de gele sarong doet alsof ze geen Engels verstaat. Voor de auteur is de vrouw als local authentiek en daarmee onaantastbaar. Maar de jongen in het rode shirt wordt verondersteld volledig te zijn verpest door de cultuur van commercie waar hij vandaan komt en die hem ook tijdens deze reis als een stinkende, moordende walm omringt. Zijn poging om contact te maken met de vrouw is verachtelijk, want hij denkt zonder twijfel alleen aan zijn eigen verrijking en niet aan die van haar. Zijn bedoeling kan niet integer zijn, want hij is de nieuwe kolonist, de cultuurkapitalist, de backpacker. En 'die backpackers', zo vindt de auteur, moet je als de pest proberen te mijden.

Nescafé
Ik geef de auteur geen ongelijk in zijn scepsis ten opzichte van toeristen die elkaar allemaal achterna reizen. De vernietiging van lokale culturen door het massatoerisme is in en in treurig. En de Lonely Planet is het handboek voor die vernietiging geworden. Dat was vast niet de oorspronkelijke bedoeling van de makers, maar zij richtten zich van begin af aan wel enkel op de lezer en niet op de lokale bevolking waar ze die op af sturen.
In zijn vermakelijke boek 'Magic Bus: On the Hippie Trail from Istanbul to India' schrijft de Canadese journalist Rory MacLean over de nieuwe generatie reizigers die vanaf de jaren zeventig hun intocht deden in onherbergzame gebieden. Deze hippies, want dat waren ze, trokken met bussen door de woestijn volgens het spoor van de eeuwenoude Zijderoute. Ze waren het verstikkende burgerleven thuis ontsnapt en zochten samen naar de 'ultieme ervaring'. Terwijl de wietrook uit de ramen sloeg hadden ze het over wereldvrede en over vrije liefde, die ze ten uitvoer brachten op een matras achterin de bus en overal waar ze maar kwamen: in de paleistuin van het Topkapı in Istanboel, in de grotten van Kappadocia en in de ijskoude, heldere meren van Kathmandoe. En in alles kopieerden ze de lokale bevolking, van eetmanieren tot spirituele overtuigingen, van het omslaan van een sarong tot het bedrijven van de leer van de Kamasoetra. Tijdens hun zoektocht introduceerden ze Nescafé, instant koffie uit een plastic pakje, in de plaatselijke eettentjes. En bakenden ze de route voor een niet-aflatende stroom Westerse toeristen en het massatoerisme dat niet veel later op gang kwam.

Stomme sukkel
Het lijkt dus dat de auteur terecht uitgaat van een schimmige kant van het massale gebruik van reisgidsen als de Lonely Planet. Maar het lijkt hem daarbij niet zozeer te gaan om de dreiging van het massatoerisme die in het voetspoor zou liggen van het Verliefde Stel en de Rode Neus. Veel meer gaat het hem om de aantasting van zijn eigen 'unieke ervaring', nu hij die blijkt te delen met 'het gros van de rugzaktoeristen'. Hoe dat komt? Heel simpel: hij was zelf ook een 'Volger van het Boek'. "Niet wetende waar ik in Pushkar een slaapplaats kon vinden, laat staan hoe er te komen, haalde ik mijn Lonely Planet tevoorschijn", schrijft hij droog. Zou de auteur zelf ook lang haar in een knotje hebben gehad, een Ohm-teken op de borst en versleten sandalen aan de voeten? In elk geval had hij een ding met de door hem bespuugde backpackers gemeen: hij had een Lonely Planet stevig in de hand. Vreemd dat hij dan later durft te stellen: "Nee, mijn vrienden werden het niet, die backpackers. Mocht ik ooit een volgende lange reis maken, dan zou ik proberen hen zoveel mogelijk te mijden."
En hoe gaat hij die volgende lange reis voorbereiden? Het antwoord is even hypocriet als hilarisch. "Gelukkig, zo zag ik bij thuiskomst, bood Lonely Planet uitkomst. Op de website van de reisgids stonden uiteenlopende bestemmingen 'off the beaten track' en langs 'the roads less travelled'. Nu maar hopen dat niet iederéén dat ontdekte." Nee zeg, stel je voor: zit je daar net lekker dal met je handen te eten in een local restaurantje, komen er weer zo'n stomme sukkel binnen die precies hetzelfde wil doen!
En met die houding wordt de auteur precies de 'rugzaktoerist' die hij in zijn artikel zo hard veroordeelt: diegene die "opvallend hard zijn best deed te benadrukken waarin hij of zij anders was dan de rest."