maandag 29 december 2008

70 cl

Nick Drake - Horn

Bedachtzaam beroert hij de snaren van zijn gitaar, een voor een. De klanken zwellen langzaam op in de kamer en vermengen zich met de broeierige warmte. Buiten sneeuwt het. De ramen zijn dicht, de radiator staat hoog, en ik sta op van mijn bed voor een glas water.
De keuken is drie stappen van mijn bed, dat in de woonkamer staat. De tafel in het midden is bezaaid met tijdschriften, pennen, troep. Mijn zwarte vilten hoed rust op een toren Apple computers, meegebracht door Magali's medestudenten design uit Rhennes. Een echte designer kan niet zonder Apple, zo lijkt het. Allemaal hebben ze er een, ook Magali, hoewel die van haar de enige is die zijn glans al verloren heeft: de letters zijn van het toetsenbord gesleten, het scherm zit een beetje scheef en het ronde zandlopertje draait zich een ongeluk bij het openen van een nieuwe pagina. Ze zeggen wel eens dat dementie in elke computer zit ingebouwd, zodat je op den duur een nieuwe aanschaft. Mijn Dell blijft soms hangen als ik Windows Media Player opstart: de keiharde muziek is dan alleen te stoppen door de laptop om te draaien en de batterij eronderuit te wringen. Of ik een bericht aan Windows wil verzenden, wordt me dan gevraagd. Ter verbetering van het systeem.

Het systeem. De machine. Dat vreselijke nummer van Pink Floyd. Laatst nog stond het loeihard aan in een rock cafe op de hoek. In het smalle huis wordt op elke verdieping bier gedronken voor een euro. Gin tonic is twee vijftig. Steffen en Csaba bestellen nog een 70 cl, "yetmiș". Je zo verheugen over goedkope alcohol, ik heb dat nooit begrepen.Dat je om die reden je timer zet voor een pul bier. Maar ik geloof dat ik het begin te begrijpen. Alcohol verdrijft. Verdrijft dat knagende, dat rottende. Het vervaagt de contouren van je emoties en smelt alles samen tot een wazige brei.
Csaba's dij wrijft tegen de mijne. We nemen allebei een slok en kijken de andere kant op. Gefion en Steffen zitten tegenover ons, de handen ineengevlochten, een uiterst tevreden blik op het gezicht. Gefion en ik babbelen wat over studiepunten en final papers. Na een paar zinnen over en weer verstomt het gesprek, en draait ze zich naar Steffen toe voor lieve woordjes en een kus. Ik kan haar aandacht niet vasthouden; ze vraagt er ook niet om. De affectie tussen haar en haar vriendje lijkt onverstoorbaar.

En Nick Drake begint opnieuw.

dinsdag 9 december 2008

Pot au Feu

Emma has the power of a cow after eating Magali's delicious pot-au-feu... She's been stirring at the stove the whole day, cooking the cow's tail that Kaszon had brought her with laurel, carrot, leek and potato. This is the story she told me about this ancient dish:

"the pot au feu was existing since a long long time, since there was fire. it,s call "pot", like pot, and "feu" like fire. it's a very mystical meal, because when you cook it, you use all the elements: water, fire, terra cota from the pot, and of course meat and vegetables. So in the water you have the mix vitamines of meet and vegetables. When you eat pot au feu people belives than they get the power of the cow...
I like this story asnd it's why i decided to make a vaudoo totem whit ingredients of pot au feu."

Her wonderful accent spices it up even more. Vive les françaises!

zaterdag 6 december 2008

Koffie verkeerd

Café Firuz, Cihangir. Een luidruchtige Fransman brult schijnbaar zonder het door te hebben in zijn mobieltje en zwaait in het rond met een nog onaangestoken Malboro-sigaret. Telkens wanneer aan de andere kant van de lijn wat gezegd wordt steekt hij de sigaret in zijn mond, pakt de aansteker, legt die weer neer, neemt de sigaret uit zijn mond en geeft gepikeerd antwoord. Een slungelige jongen in grote gebreide trui brengt hem een glas water met een citroenschijfje.
De man neemt een slok, roept nog wat verontwaardigde opmerkingen in zijn telefoon en hangt dan op. Nu het gesprek is beëindigd leunt hij achterover in zijn terrasstoeltje en steekt de inmiddels weke sigaret op. In een lange adem blaast hij de rook uit; het lijkt hem te kalmeren.

Turkse koffie is best te drinken, maar de koffie verkeerd van café Firuz trekt me elke ochtend weer het huis uit.

Een koffie verkeerd wordt op tafel gezet. Hier kun je je glas leegdrinken zonder je te verslikken in koffiedik: iets wat Westerlingen telkens overkomt bij het nuttigen van traditionele Turkse koffie. Thuis hebben we een Turks koffiepotje waarin je gemalen koffie en water samen kookt en ongefilterd bij de warme melk giet. Het is best te drinken, maar ‘echte’ koffie in een cafeetje als Firuz trekt me elke ochtend weer het huis uit.
Evenals de muziek die dag in dag uit de speakers van de benedenbuurman klinkt, en het feit dat de huiskamer en keuken deel uitmaken van Magali’s slaapkamer. Niet zo lang geleden hebben we een gordijn opgehangen, maar het geslurpt en gesis van de koffiepot en het kloppen van de melk maken haar zonder twijfel wakker. Hoewel ze in diepe slaap is na een lange nacht in de kroeg in de buurt van Galatabrug. Ik zou eerst meegaan, na een vriend die vandaag naar Iran vertrekt te hebben uitgezwaaid. Maar blijkbaar hadden hij en ik elkaar veel te vertellen, en bovendien meer zin in thee dan in bier, of wijn. Turkse thee bereidt je in twee potten: in de bovenste hele sterke zwarte thee; in de onderste heet water waarmee je de thee in het kopje aanlengt. Zonder een schep suiker is het niet te drinken.

dinsdag 11 november 2008

Kaboel

Gepubliceerd in ROest, Tijdschrift voor Geschiedenis, Cultuur en Media. Nr.38, december 2008.

‘Verslagenheid in Afghanistan’. In de zee van tijdschriften grijpt het zinnetje mijn aandacht. Ik verlaat mijn kostbare plekje vooraan in de rij voor de kassa en wurm me door de andere rijen naar het kostbare tijdschrift. Normaal gesproken zou het me niet eens zijn opgevallen. Hooguit het artikel over ‘John McCain’s laatste kans’ zou even mijn aandacht hebben getrokken. Maar nu is alles anders. Afghanistan is belangrijk. Belangrijker dan Amerika.
Ik betaal mijn boodschappen en blader buiten naar het artikel. "Er is geen uitgelekte bron voor nodig om te weten dat Afghanistan zich in een neerwaartse spiraal bevindt." Naast de eerste zin een plaatje van het land: het noorden geel, het zuiden oranje en rood. Oranje staat voor 'redelijk' gevaarlijk, rood voor 'extreem'. De oranjerode zee kruipt omhoog en heeft de hoofdstad Kaboel al omsingeld. Even schiet mijn hart naar mijn keel. Kaboel. Wat voorheen een vluchthaven voor zowel hulpverleners als Afghanen was wordt nu met de dag gevaarlijker.

Kaboel. Nooit had ik gedacht daar ooit naartoe te willen. De oorlog in Afghanistan deed me sowieso niet veel. Het scheen me een van die ontwikkelingen zonder einde toe: altijd in het nieuws maar nooit echt actueel. Zo ook de oorlog in Israel en Palestina, en in Irak. Iedereen weet ervan, maar slechts een enkeling wordt er echt door geraakt. En waarom zou het je ook wat kunnen schelen. Een ver-van-je-bed-show.

Maar nu gaat Afghanistan me aan het hart. Want nu weet ik van de talloze kinderen die elke dag hun kunstjes bijspijkeren in het kindercircus. En hoe ze de hele stad gek maken met hun rotjes tijdens Eid al Fitr, de Islamitische feestdag. Ik weet dat Afghanen van gewelddadige sport houden: kickboksen, hanengevechten en de nationale sport Buzkashi, waarbij mannen te paard vechten om een dode geit. Ik weet van de verlovingsrituelen, en dat bruid en bruidegom elkaar maar nauwelijks kennen voor ze in het huwelijk treden.
Ik weet van de obscure hasjverkopers in Balkh, en de heroïnehandel die het land in zijn greep houdt. Afghanistan schijnt meer dan vijfennegentig procent van de wereldhandel in heroïne te produceren, onder de neus van de Verenigde Staten die een oogje dichtknijpen om zo de werkelijke machthebbers, de drugshandelaren, te vriend proberen te houden.
Ik weet van de klerenmakers, de zwervers, de boekverkopers, de taxichauffeurs. En van de bombardementen, de schietpartijen en de aanslagen. Ik weet de namen van de onlangs in Kaboel doodgeschoten hulpverleners; waar ze vandaan kwamen; dat ze met gehandicapte kinderen werkten. Dat de Talibaan de moord, die door twee mannen op een motor werd gepleegd, opeisten als een daad ‘tegen het verspreiden van het Christendom’. Dat Afghanistan langzaam maar zeker leegloopt: gedesillusioneerde hulpverleners vertrekken huiswaarts, en de bevolking zelf vlucht over de grens naar vluchtkampen in Pakistan.

Nu pas heb ik er een idee van hoe complex de situatie is, en hoe onnozel het optimisme van afgezanten van de Verenigde Naties die door een muur van beveiliging van de bevolking gescheiden blijven. Maar ik weet ook dat een land dat eeuwenlang strijd heeft geleverd met achtereenvolgens de Britten, de Russen, Alexander de Grote, Djengis Khan, Perzische dynastieën en de Talibaan ook een andere kant kent: een van gastvrijheid, behulpzaamheid en vriendelijkheid. En daar ben ik dankbaar voor. Want dat lijkt het enige wat het land nu nog kan redden: haar hart. En het mijne. Want een geliefde in oorlogsgebied maakt de oorlog pas echt actueel.

There is no one with intelligence
in our town except that man over there
playing with the children.
He has keen, fiery insight
and vast dignity like the night sky
but he conceals it in child play.

- Rumi

Zie:
Afghan Mobile Mini Circus for Children (MMCC)