vrijdag 30 januari 2009

Madar & Pedar

Fayrouz zingt over de liefde. Mijn nieuwe Iraanse vriendinnen dansen door de kamer, verven hun ogen donker, tekenen een nog sensuelere oogopslag en bekijken de foto's op hun mobieltjes. Ze kletsen erop los in Farsi, dat inmiddels zo vertrouwd klinkt dat ik bijna vergeet dat ik er niks van versta. De basiswoordjes die ik ken probeer ik uit op de ouders van Roshanak, beiden immens lief. Zowel 'madar' als 'pedar' is klein van stuk. De moeder heeft een glad gezicht, met lachrimpeltjes naast de diepliggende ogen. Ze staat zwijgend in de deuropening en slaat haar enige dochter en haar vriendinnen gade. Roshanak, 28 jaar oud, hoopt over een half jaar naar Canada te emigreren. Iran, vindt ze, is een 'slecht land' om te wonen. Dat ze een Iraanse vriend heeft die in Canada op haar wacht, weten haar ouders niet. Tot ze trouwt verbieden zij haar de omgang met 'vreemde' mannen. Dat we gisteren tot laat met drie jongens door de straten van Esfahan liepen, wordt dus ook niet verteld. Maar hoewel Roshanak bepaalde dingen is verboden, hebben haar ouders verder wel alles voor haar over. Zo stonden ze vannacht hun eigen bed aan ons af en sliepen zelf op het tapijt in de woonkamer. En vanochtend had de moeder een heerlijk ontbijt klaargemaakt, met plat brood uit de oven, honing, drie soorten jam, fruit, walnoten en thee. Het stemde me verdrietig te denken dat ze hun dochter straks lange tijd moeten missen.

Teheran - Esfahan

De trein van Teheran naar Esfahan pauseert op een tussenstation. L. en ik liggen op een smal matras in de nok van de treincoupé. Beneden ons klinkt geroezemoes: de mannen praten zacht met elkaar in Farsi, of Perzisch. Net nog zaten we uitgebreid te kletsen in het Engels: over de politieke situatie in Ierland, waar mijn reisgenoot M. vandaan komt; over de Ierse cultuur en de muziek. L. bladert haar Engelse taalboek door. Op de voorkant staat een foto van de Big Ben; binnen is alles uitgeschreven in Engels als Farsi, dat van rechts naar links leest. Ze heeft haar hoofdoek afgedaan en haar dikke donkere krullen vallen over haar schouder. Of ik het vervelend vind om een hoofddoek te dragen, vroeg ze me net. Zelf vind L. het niks: het is een van de vele geboden voor vrouwen in Iran. Ik had geluk, zei ze, dat ik kan gaan en staan waar ik wil. Maar gelukkig had ze zelf een goede man: een progressieve man die Engels doceert. Hij lacht. "We just married. Four years ago!".
Onze binnenkomst in de trein was heel wat minder rustig. Na een heerlijke maaltijd in een Perzisch restaurant in Teheran, met traditioneel Iraanse hapjes van het huis en bediend door de hele familie, moesten M., J. en ik ons waanzinnig haasten voor de laatste trein. Met onze backpacks werden we een gammele taxi ingeduwd door een man die we hadden ontmoet op de metro en die ons persoonlijk naar het station wilde brengen. "Burn rubber my friend!" gebood M. de taxichaffeur, die ons vol gas door het Teheraanse verkeer heen slalomde. Voor het station buitelden we naar buiten en hobbelden zo snel we konden naar het juiste perron. Het personeel spoorde ons aan: "Esfahan! Esfahan!" En met het fluiten van de trein klommen we aan boord, en vertrokken in een wolk van stoom richting het zuiden.

zondag 18 januari 2009

Little Wing Café

Deze tekeningen maakten mijn Franse huisgenoot Magali en ik tijdens ons laatste avondje in het Little Wing Café, een van de leukste cafe's van Istanboel dat ging sluiten.

~~~
De laatste tekening is van Magali Wehrung. Meer van haar werk is te zien op haar blog. Mijn schetsboekje van Istanboel kun je bekijken op www.emmabijloos.com (of klik hier).