vrijdag 30 januari 2009

Teheran - Esfahan

De trein van Teheran naar Esfahan pauseert op een tussenstation. L. en ik liggen op een smal matras in de nok van de treincoupé. Beneden ons klinkt geroezemoes: de mannen praten zacht met elkaar in Farsi, of Perzisch. Net nog zaten we uitgebreid te kletsen in het Engels: over de politieke situatie in Ierland, waar mijn reisgenoot M. vandaan komt; over de Ierse cultuur en de muziek. L. bladert haar Engelse taalboek door. Op de voorkant staat een foto van de Big Ben; binnen is alles uitgeschreven in Engels als Farsi, dat van rechts naar links leest. Ze heeft haar hoofdoek afgedaan en haar dikke donkere krullen vallen over haar schouder. Of ik het vervelend vind om een hoofddoek te dragen, vroeg ze me net. Zelf vind L. het niks: het is een van de vele geboden voor vrouwen in Iran. Ik had geluk, zei ze, dat ik kan gaan en staan waar ik wil. Maar gelukkig had ze zelf een goede man: een progressieve man die Engels doceert. Hij lacht. "We just married. Four years ago!".
Onze binnenkomst in de trein was heel wat minder rustig. Na een heerlijke maaltijd in een Perzisch restaurant in Teheran, met traditioneel Iraanse hapjes van het huis en bediend door de hele familie, moesten M., J. en ik ons waanzinnig haasten voor de laatste trein. Met onze backpacks werden we een gammele taxi ingeduwd door een man die we hadden ontmoet op de metro en die ons persoonlijk naar het station wilde brengen. "Burn rubber my friend!" gebood M. de taxichaffeur, die ons vol gas door het Teheraanse verkeer heen slalomde. Voor het station buitelden we naar buiten en hobbelden zo snel we konden naar het juiste perron. Het personeel spoorde ons aan: "Esfahan! Esfahan!" En met het fluiten van de trein klommen we aan boord, en vertrokken in een wolk van stoom richting het zuiden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten