maandag 29 december 2008

70 cl

Nick Drake - Horn

Bedachtzaam beroert hij de snaren van zijn gitaar, een voor een. De klanken zwellen langzaam op in de kamer en vermengen zich met de broeierige warmte. Buiten sneeuwt het. De ramen zijn dicht, de radiator staat hoog, en ik sta op van mijn bed voor een glas water.
De keuken is drie stappen van mijn bed, dat in de woonkamer staat. De tafel in het midden is bezaaid met tijdschriften, pennen, troep. Mijn zwarte vilten hoed rust op een toren Apple computers, meegebracht door Magali's medestudenten design uit Rhennes. Een echte designer kan niet zonder Apple, zo lijkt het. Allemaal hebben ze er een, ook Magali, hoewel die van haar de enige is die zijn glans al verloren heeft: de letters zijn van het toetsenbord gesleten, het scherm zit een beetje scheef en het ronde zandlopertje draait zich een ongeluk bij het openen van een nieuwe pagina. Ze zeggen wel eens dat dementie in elke computer zit ingebouwd, zodat je op den duur een nieuwe aanschaft. Mijn Dell blijft soms hangen als ik Windows Media Player opstart: de keiharde muziek is dan alleen te stoppen door de laptop om te draaien en de batterij eronderuit te wringen. Of ik een bericht aan Windows wil verzenden, wordt me dan gevraagd. Ter verbetering van het systeem.

Het systeem. De machine. Dat vreselijke nummer van Pink Floyd. Laatst nog stond het loeihard aan in een rock cafe op de hoek. In het smalle huis wordt op elke verdieping bier gedronken voor een euro. Gin tonic is twee vijftig. Steffen en Csaba bestellen nog een 70 cl, "yetmiș". Je zo verheugen over goedkope alcohol, ik heb dat nooit begrepen.Dat je om die reden je timer zet voor een pul bier. Maar ik geloof dat ik het begin te begrijpen. Alcohol verdrijft. Verdrijft dat knagende, dat rottende. Het vervaagt de contouren van je emoties en smelt alles samen tot een wazige brei.
Csaba's dij wrijft tegen de mijne. We nemen allebei een slok en kijken de andere kant op. Gefion en Steffen zitten tegenover ons, de handen ineengevlochten, een uiterst tevreden blik op het gezicht. Gefion en ik babbelen wat over studiepunten en final papers. Na een paar zinnen over en weer verstomt het gesprek, en draait ze zich naar Steffen toe voor lieve woordjes en een kus. Ik kan haar aandacht niet vasthouden; ze vraagt er ook niet om. De affectie tussen haar en haar vriendje lijkt onverstoorbaar.

En Nick Drake begint opnieuw.

dinsdag 9 december 2008

Pot au Feu

Emma has the power of a cow after eating Magali's delicious pot-au-feu... She's been stirring at the stove the whole day, cooking the cow's tail that Kaszon had brought her with laurel, carrot, leek and potato. This is the story she told me about this ancient dish:

"the pot au feu was existing since a long long time, since there was fire. it,s call "pot", like pot, and "feu" like fire. it's a very mystical meal, because when you cook it, you use all the elements: water, fire, terra cota from the pot, and of course meat and vegetables. So in the water you have the mix vitamines of meet and vegetables. When you eat pot au feu people belives than they get the power of the cow...
I like this story asnd it's why i decided to make a vaudoo totem whit ingredients of pot au feu."

Her wonderful accent spices it up even more. Vive les françaises!

zaterdag 6 december 2008

Koffie verkeerd

Café Firuz, Cihangir. Een luidruchtige Fransman brult schijnbaar zonder het door te hebben in zijn mobieltje en zwaait in het rond met een nog onaangestoken Malboro-sigaret. Telkens wanneer aan de andere kant van de lijn wat gezegd wordt steekt hij de sigaret in zijn mond, pakt de aansteker, legt die weer neer, neemt de sigaret uit zijn mond en geeft gepikeerd antwoord. Een slungelige jongen in grote gebreide trui brengt hem een glas water met een citroenschijfje.
De man neemt een slok, roept nog wat verontwaardigde opmerkingen in zijn telefoon en hangt dan op. Nu het gesprek is beëindigd leunt hij achterover in zijn terrasstoeltje en steekt de inmiddels weke sigaret op. In een lange adem blaast hij de rook uit; het lijkt hem te kalmeren.

Turkse koffie is best te drinken, maar de koffie verkeerd van café Firuz trekt me elke ochtend weer het huis uit.

Een koffie verkeerd wordt op tafel gezet. Hier kun je je glas leegdrinken zonder je te verslikken in koffiedik: iets wat Westerlingen telkens overkomt bij het nuttigen van traditionele Turkse koffie. Thuis hebben we een Turks koffiepotje waarin je gemalen koffie en water samen kookt en ongefilterd bij de warme melk giet. Het is best te drinken, maar ‘echte’ koffie in een cafeetje als Firuz trekt me elke ochtend weer het huis uit.
Evenals de muziek die dag in dag uit de speakers van de benedenbuurman klinkt, en het feit dat de huiskamer en keuken deel uitmaken van Magali’s slaapkamer. Niet zo lang geleden hebben we een gordijn opgehangen, maar het geslurpt en gesis van de koffiepot en het kloppen van de melk maken haar zonder twijfel wakker. Hoewel ze in diepe slaap is na een lange nacht in de kroeg in de buurt van Galatabrug. Ik zou eerst meegaan, na een vriend die vandaag naar Iran vertrekt te hebben uitgezwaaid. Maar blijkbaar hadden hij en ik elkaar veel te vertellen, en bovendien meer zin in thee dan in bier, of wijn. Turkse thee bereidt je in twee potten: in de bovenste hele sterke zwarte thee; in de onderste heet water waarmee je de thee in het kopje aanlengt. Zonder een schep suiker is het niet te drinken.

dinsdag 11 november 2008

Kaboel

Gepubliceerd in ROest, Tijdschrift voor Geschiedenis, Cultuur en Media. Nr.38, december 2008.

‘Verslagenheid in Afghanistan’. In de zee van tijdschriften grijpt het zinnetje mijn aandacht. Ik verlaat mijn kostbare plekje vooraan in de rij voor de kassa en wurm me door de andere rijen naar het kostbare tijdschrift. Normaal gesproken zou het me niet eens zijn opgevallen. Hooguit het artikel over ‘John McCain’s laatste kans’ zou even mijn aandacht hebben getrokken. Maar nu is alles anders. Afghanistan is belangrijk. Belangrijker dan Amerika.
Ik betaal mijn boodschappen en blader buiten naar het artikel. "Er is geen uitgelekte bron voor nodig om te weten dat Afghanistan zich in een neerwaartse spiraal bevindt." Naast de eerste zin een plaatje van het land: het noorden geel, het zuiden oranje en rood. Oranje staat voor 'redelijk' gevaarlijk, rood voor 'extreem'. De oranjerode zee kruipt omhoog en heeft de hoofdstad Kaboel al omsingeld. Even schiet mijn hart naar mijn keel. Kaboel. Wat voorheen een vluchthaven voor zowel hulpverleners als Afghanen was wordt nu met de dag gevaarlijker.

Kaboel. Nooit had ik gedacht daar ooit naartoe te willen. De oorlog in Afghanistan deed me sowieso niet veel. Het scheen me een van die ontwikkelingen zonder einde toe: altijd in het nieuws maar nooit echt actueel. Zo ook de oorlog in Israel en Palestina, en in Irak. Iedereen weet ervan, maar slechts een enkeling wordt er echt door geraakt. En waarom zou het je ook wat kunnen schelen. Een ver-van-je-bed-show.

Maar nu gaat Afghanistan me aan het hart. Want nu weet ik van de talloze kinderen die elke dag hun kunstjes bijspijkeren in het kindercircus. En hoe ze de hele stad gek maken met hun rotjes tijdens Eid al Fitr, de Islamitische feestdag. Ik weet dat Afghanen van gewelddadige sport houden: kickboksen, hanengevechten en de nationale sport Buzkashi, waarbij mannen te paard vechten om een dode geit. Ik weet van de verlovingsrituelen, en dat bruid en bruidegom elkaar maar nauwelijks kennen voor ze in het huwelijk treden.
Ik weet van de obscure hasjverkopers in Balkh, en de heroïnehandel die het land in zijn greep houdt. Afghanistan schijnt meer dan vijfennegentig procent van de wereldhandel in heroïne te produceren, onder de neus van de Verenigde Staten die een oogje dichtknijpen om zo de werkelijke machthebbers, de drugshandelaren, te vriend proberen te houden.
Ik weet van de klerenmakers, de zwervers, de boekverkopers, de taxichauffeurs. En van de bombardementen, de schietpartijen en de aanslagen. Ik weet de namen van de onlangs in Kaboel doodgeschoten hulpverleners; waar ze vandaan kwamen; dat ze met gehandicapte kinderen werkten. Dat de Talibaan de moord, die door twee mannen op een motor werd gepleegd, opeisten als een daad ‘tegen het verspreiden van het Christendom’. Dat Afghanistan langzaam maar zeker leegloopt: gedesillusioneerde hulpverleners vertrekken huiswaarts, en de bevolking zelf vlucht over de grens naar vluchtkampen in Pakistan.

Nu pas heb ik er een idee van hoe complex de situatie is, en hoe onnozel het optimisme van afgezanten van de Verenigde Naties die door een muur van beveiliging van de bevolking gescheiden blijven. Maar ik weet ook dat een land dat eeuwenlang strijd heeft geleverd met achtereenvolgens de Britten, de Russen, Alexander de Grote, Djengis Khan, Perzische dynastieën en de Talibaan ook een andere kant kent: een van gastvrijheid, behulpzaamheid en vriendelijkheid. En daar ben ik dankbaar voor. Want dat lijkt het enige wat het land nu nog kan redden: haar hart. En het mijne. Want een geliefde in oorlogsgebied maakt de oorlog pas echt actueel.

There is no one with intelligence
in our town except that man over there
playing with the children.
He has keen, fiery insight
and vast dignity like the night sky
but he conceals it in child play.

- Rumi

Zie:
Afghan Mobile Mini Circus for Children (MMCC)

zondag 26 oktober 2008

Burası Türkiye: it’s Turkey

De film was bijna afgelopen toen de elektriciteit uitviel. Magali, mijn Franse huisgenootje, en haar Hongaarse vriend Kaszon stonden in de keuken in de pannen te roeren. Ze waren net thuisgekomen na een weekend Sofia, Bulgarije, en hadden spek en sterke drank mee teruggebracht. Nu moesten ze onder het schaarse licht van een waxinelichtje hun maaltje gaarkoken. Ik kon dankzij een volle batterij de laatste vijf minuten van Underground afkijken, en ben toen met een schaal waxinelichtjes naar m’n donkere kamer gegaan. Ik heb in principe nog drie uur de tijd voordat ook mijn laptop het begeeft. Gezien de vorige keren zal de stroomuitval niet langer dan een half uur duren, maar je weet het nooit. “Burası Türkiye, herșey mümkün" (het is Turkije, alles is mogelijk) zeggen de Turken zelf, en dat blijkt meer dan eens.

Kaas en köfte
Vanuit de woonkamer klinkt het getik van bestek op borden; de geur van versgebakken spek hangt in het huis. Aangezien moslims geen varken eten is er in Turkije geen spek te krijgen. Nu ik de geur ruik besef ik me hoezeer ik het mis. Maar ik heb m’n tanden al gepoetst, en Magali heeft vast meer meegebracht. Laatst nog zat de koelkast vol Franse kaas en wijn, die Kaszon tijdens zijn vakantie had geïmporteerd. Na alle zoutloze labne was de stinkende Camembert een godenspijs. De pasta met spek die ze zojuist hebben klaargemaakt moest het wel zonder kruiden doen, want door een lek in het dak vlak boven het gasfornuis waar ze naast stonden heb ik alles weg moeten gooien.

Alles op onze verdieping is stuk: de wasmachine, het toilet, de boiler. Maar in zekere zin geeft dat ons huisje ook wel een zekere charme.

Het heeft het hele weekend gegoten van de regen, en ons huisje driehoog heeft weer een van zijn vele gebreken getoond. De wasmachine is een wrak dat met stoelen moet worden ingebouwd voor we min of meer een was kunnen draaien. De houten kozijnen met dunne ruitjes laten alle kou en geluid door: vaak is het is alsof alles wijd openstaat. Het toilet spoelt niet goed door, en maakt vreemde hoge geluiden. En de boiler laat het minimaal een keer per week afweten. Vaak is een draai aan een paar willekeurige knoppen wel genoeg om hem weer aan de praat te krijgen, maar meer kunnen drie vrouwen ook niet doen.
Maar in zekere zin geeft dat alles de verdieping ook wel een zekere charme. Het is een hele comfortabele flat, met een geweldige entree, houten vloeren en deuren, een ruim balkon met prachtig uitzicht en een open keuken. En van al onze vrienden zitten we het meest centraal, wat betekent dat we elkaar meestal hier ontmoeten. Uitgaan in de stad begint bijna altijd hier thuis: we doen boodschappen, zetten muziek op, maken wraps met köfte of een pastaschotel klaar en drinken ondertussen een paar biertjes. Soms gaan we het huis niet eens uit.

Forse achterwerken
Dit weekend bedacht ik me wel erg veel tijd in mijn eigen vertrouwde buurtje door te brengen, en dus riep ik iedereen bijeen voor een willekeurige wandeltocht of 'Istanbul Safari' door de stad. We liepen door de sloppenwijken van Eyüp naar de heuvel waar de Franse dichter Pierelotti zijn gedichten schreef, en vanwaar je de bruggen van de Gouden Hoorn zien kunt: Galata, en Atatürk erachter. Het weer dreef ons en Turkse bedevaarders bijeen in de moskee: de mannen in de centrale hal, de vrouwen in een benauwd zaaltje waar het gebed door de luisprekers klonk.
Traditionele Turkse vrouwen doen me vaak aan vogeltjes denken: ze drommen verward bijeen, kirren in hoge stemmen de taal die ik me maar met moeite eigen kan maken en dragen allen een kleurige hoofddoek. Nu dringen zich een weg naar binnen, met mij ertussen, een witte sjaal om mijn hoofd en mijn felgekleurde sneakers in een plastic zak.
Vrouwen van alle leeftijden houden hun handen voor zich uit, alsof ze een grote kom vasthouden, en bukken zich een paar maal voorover op het tapijt. De forse achterwerken voor en naast me herinneren me eraan waarom ze ook weer apart moeten bidden. Een jongetje staat tegen zijn moeder aangedrukt; binnenkort zal hij hier niet meer binnen mogen.

Atatürk voerde een ingrijpend moderniseringsbeleid in Turkije. Maar nu worden internetsites als YouTube en Blogspot uit angst voor samenzwering geblokkeerd.

Gedirigeerde vooruitgang
Na het gebed pakten we een bus naar Topkapı, waar een oude stadsmuur naast de snelweg herrijst. Hier en daar wandelde een man tussen de brokstukken, de handen op de rug. Een zwerfhond had me opgemerkt en hinkte achter me aan; een lelijk knik in zijn rechter voorpoot. Behalve de muur leek de wijk niet zoveel te bieden te hebben, en we besloten op huis aan te gaan. De bus van Aksaray naar Taksim deed er erg lang over, want zoals altijd sta je in Istanbul in de file. Uiteindelijk stapten we uit op het lelijke Taksim plein, vanwaar Kemal Atatürk op zijn sokkel de vooruitgang dirigeert. Als hij het internet maar als een juist middel daarvoor kon aanprijzen, zou het heel wat sneller gaan. Youtube is lang geblokkeerd, en gisteren was blogspot aan de beurt. Mijn Duitse huisgenootje kan gelukkig haar verhalen voortzetten op een website die een verwijzing biedt, maar het is beangstigend hoe je plotseling zonder reden iets kan worden ontzegt. Als Turkije haar studenten maar eens werkelijk serieus zou nemen. Dan zou hier werkelijk alles mogelijk zijn.





~~~
Voor meer foto's van ons fameuze Electro-feest: klik. Voor meer foto's van onze 'Istanbul Safari' naar de Prinsessen-eilanden, klik.

maandag 13 oktober 2008

Jan was 22

Twee papers moest ik inleveren en ik was nog steeds niet begonnen. Vrijdag moest ik bijkomen van een wilde donderdagnacht vol salsa, Spaanse en Franse vrienden en wodka. Zaterdagmiddag had ik geheel besteed aan een lang gesprek op Skype met Afghanistan. De verbinding was heel slecht, maar door briefjes voor de webcam te houden hadden we het toch lang volgehouden. Nu was het avond en had ik nog een uur of drie over voor Jan's verjaardagfeestje begon, en ik had net de eerste pagina achter de kiezen toen Pierre-Marie me belde met het voorstel om samen een 'lied' voor onze jarige vriend te componeren. Ik keek naar de berg tekst, zei 'nee' en belde tien minuten later op om te vragen waar we zouden ontmoeten.

Plastic gitaar
We hadden een uur, hooguit anderhalf. Door een overvolle Istiklal Caddesi probeerden we ons een weg te banen naar de muziekwinkels in Galatasaray. Een gitaar, zo goedkoop mogelijk, was wat we nodig hadden. Een verkoper overhandigde me een simpel Spaans model; het hout leek net plastic. "You ask fifty lyra for this? I'll give you thirty." De man fronste zijn donkere wenkbrauwen. "Thirty? No. The only guitar I can give for thirty: this one." Hij deed een greep in zijn etalage en overhandigde me een merkloos exemplaar dat ooit roze moet zijn geweest, maar door de zon was gebleekt tot een lichtroze-bruine tint. Pierre's ogen begonnen te stralen. "It's perfect!"

Serenade
Met de gitaar op de rug en een dürüm döner in de hand haastten we ons naar huis, waar de Litouwse Vilma op ons wachtte. In een half uur bedachten we een hilarische tekst vol onnozelheden op de melodie van Edith Piaf's Non, je ne regrette rien, waarbij we in plaats van 'non' een langgerekt 'Jááán!' lieten klinken. Onderweg naar Jan's appartement sloten meer mensen zich bij ons aan, ging de tekst van hand tot hand en brulden we uiteindelijk met een man of tien de hele straat wakker. Op zijn blog schreef Jan dat iedereen in de buurt die zijn naam nog niet kende, dat nu vast en zeker wel deed.

Zie onze performance op de blog van Jan: 'u were 22 - it was very bad for u'.

maandag 6 oktober 2008

Otto Santral

In café Otto Santral, midden op de spiksplinternieuwe Santralistanbul campus, brengen de studenten van de Bilgi Universiteit hun tussenuren door. De voormalige fabrieksruimte is onlangs door een hippe architect omgetoverd tot eetcafé. Volgens de heersende mode in de interieurarchitectuur is alles een mix van oud en nieuw; van robuust en verfijnd; van gezellig en cool. De oude fundamenten van het gebouw zijn bloot gelaten, evenals en pijpleidingen; massieve houten banken en tafels, waarop telkens een grote vaas met een gestileerd boeket, contrasteren met plastic designstoelen, en aan het plafond hangt een vijftal stoffen kunstobjecten. Kijkend naar de stoffen kwallen komt het woord 'cafékunst' in me op. Op de grote roze bank in koloniale stijl zit een jongen weggezakt achter een glanzende witte Apple. Het meisje naast hem speelt met een PlayStation portable. Pakjes sigaretten liggen uitgestald op tafel, de rook stijgt in slierten op naar het plafond.
Een meisje komt binnen en schuift aan bij haar vriendinnen aan het tafeltje naast me. Allemaal hebben ze lange steile haren: sommigen hun eigen donkerbruine kleur, anderen hoogblond. Menig kappersbezoek moet ermee gemoeid zijn de donkere wortels te verbergen. Ze hebben stuk voor stuk prachtige gladde gezichtjes, geflankeerd door een paar schitterende oorbellen. Aan de nonchalant over elkaar geslagen benen prijken Uggs of All-Stars; nooit afgetrapt maar altijd gloednieuw. De studentes kirren in het Turks en lachen hun perfect witte tanden bloot. Een rijkelijk versierde pols en hand, de nagels roze of rood, reikt af en toe naar de fruitshake of cappuccino op tafel. Misschien bestellen ze straks proscuitto met vijgen en parmezaanse kaas, of carpaccio met eendenlever. Of huisgemaakte fettuccine, of lam gevuld met spinazie, paddenstoelen en humus, of misschien wel gegrilde octopus. Of toch gewoon een Dirty Burger, mét gekarameliseerde ui. Nee: waarschijnlijk wordt het een salade: chicken ceasar, artisjok of tonijn. Voorlopig blijft het echter bij koffie en sigaretten.
En ik? Ik nip gretig van mijn koffie verkeerd, uitermate tevreden dat het eens geen Türk kahvesi is.



Santralistanbul
Voor een rondleiding op de hele Istanbul Bilgi Universiteit: *klik*

maandag 15 september 2008

Çayce

Yesterday afternoon Csaba visited for a farewell/goodluck/hope-to-see-you-very-soon-cup of Turkish tea, or çay. He had learned the sacred art of çaybrewing from Fasih at our housewarmingparty the night before, and was now pouring Gefion and me a fine drop of the darkbrown, too-strong-to-drink-without-sugar Turkish delight. 'Csaba çayce', we called him, our very own çay maker. We enjoyed our drinks on the balcony, Csaba lighting "at least one" cigarette with each cup.

After leaving our house at six that morning Csaba'd stayed at Steffen's place, and was now headed for Sakarya, about three hours from Istanbul. We asked him not to leave. We asked him to stay with us, and to 'be our pet' like Steffen when he was still homeless in Istanbul. We asked him to at least visit very often, and have dinner, and drink çay, ever more çay. But he downed his blue cup, hoisted up his backpack and lingered in front of the door, while we tried to delay our friend from leaving by fussing over the cups and teapot. Finally he walked down the stairs, waved, and was gone. It was Gefion and me again. It was alright.

zaterdag 13 september 2008

Home sweet home

Tekeningetjes van Steffen, Magali en Gefion bij ons thuis.

vrijdag 12 september 2008

Güle güle

De man en vrouw in de International Office van de Kocaeli universiteit spreken geen Engels. Wij, vier internationale studenten die hier een maand een Turkse taalcursus hebben gevolgd, spreken geen Turks. Nu moeten we ieder onze borg van tweehonderd lyra zien terug te krijgen, die we aan het begin van de cursus moesten betalen. En de bus naar Istanboel vertrekt over een uur.

Boshut
Onze vrienden, de Litouwse Ignaz en Hongaarse Csaba, zijn speciaal vroeg opgestaan om ons te helpen onze loodzware koffers de heuvel naar het busstation op te zeulen. Ignaz is in het wit, een flitsende zonnebril op zijn stralende gezicht. Hij heeft het gisteren tijdens ons afscheidsfeest in het bos niet al te laat gemaakt. Csaba ziet bleek, heeft donkere kringen onder zijn ogen en mompelt “I want to go back to bed”. Met de Deense Steffen, de Duitse Gefion en de Franse Magali, mijn toekomstige huisgenoten, zijn we gisteren tot de laatste druppel kırmızı şarap, rode wijn, in de boshut blijven hangen, ver buiten het zicht van de strenge bewakers.

Loodzwaar
Na een typisch Turks ontbijt van wit brood, brokkelige kaas, tomaat en olijven in de kantine wagen we ons met ons zessen aan de vier koffers. Steffen en ik hebben een nog degelijk formaat voor een verblijf van zes maanden, maar Magali en Gefion hebben schijnbaar niets thuis gelaten. In hun koffers hadden we met gemak twee volwassen mannen de girls dormitory binnen kunnen smokkelen.

Na viermaal “one..two..three!” is alle bagage binnen en is het tijd om afscheid te nemen. Eindelijk weg uit het verlaten Kocaeli: nu op naar het bruisende Istanboel!

Csaba zet een gemaakt gesteun op terwijl hij twee koffers achter zich aan trekt; ik por hem af en toe met de douche-stang die we voor onze flat hebben gekocht. Dan neem ik een koffer over en bereiken we eindelijk de top, waar een bus op ons staat te wachten.

Op naar Istanboel
Na viermaal “one..two..three!” is alle bagage binnen en is het tijd om afscheid te nemen: tenminste tot onze housewarming in het weekend. Een stevige omhelzing, een lach, een aai over Csaba’s wang en dan begint de bus langzaam zonder ons weg te rijden. We haasten ons door de open deur, zwaaien en blazen handkusjes, dan verdwijnen de vrienden uit het gezicht. Met de wind in het gezicht en de benen uitgestrekt op de koffers kijken we elkaar voldaan aan. Eindelijk weg uit het verlaten Kocaeli: nu op naar het bruisende Istanboel! Ik schreeuw mijn laatste vaarwel, “Güle fucking güle!”.





~~~
De foto's zijn gemaakt door Csaba Meszaros, tijdens een weekend aan het kustplaatsje Sarköy.

donderdag 11 september 2008

View

from: Emma Bijloos
to: aminag (Amin), tsabusch (Csaba), steffenhven (Steffen)

We're so very proud to present....

*...drumroll...*

The view of the Golden Horn from our balcony! WAAAUW!

x Gefion, Magali and Emma

maandag 8 september 2008

''Because you've got tits''

De mannen hebben zoveel op dat ze hun dikke jassen aan Gefion en mij kunnen afstaan zonder de kou al te erg te voelen. Na een tijdje besluit Csaba toch maar iets aan te trekken, mijn paarse jasje met pofmouwen en grijze sjaal met vogeltjes staan hem werkelijk aardig. Ik probeer een Elvis maar Steffen wilt vanavond enkel en alleen The Smiths. Dat ik maar drie nummers op m’n mp-3 heb maakt hem niets uit: hij speelt ze gewoon eindeloos na elkaar af. Pretty girls make graves is zijn absolute favoriet.
"I could’ve been wild and I could’ve been free, but nature played it’s trick on me. She wants it now, and she will not wait, but she’s too rough and I’m too delicate". Met een dramatische uitdrukking op zijn gezicht herhaalt Steffen de tekst, terwijl wij langzaam beginnen in te dommelen.
"You just don’t get it!" jammert hij. "It’s just so fucking briljant you know! That Morrissey can actually say: ‘I lost my faith in womanhood’! I could just never say that, you know."
"Why not?" vragen Gefion en ik tegelijk.
"Because you've got tits!", roept Steffen uit. Dat hij, in tegenstelling tot de homoseksuele Morrissey, vrouwen niet kan afwijzen zit hem duidelijk hoog. Csaba laat z'n beker vallen; we proesten het uit.
"That was your one chance!" hikt Gefion. Csaba schat de situatie juist in en giet de rest van de twaalfde en laatste fles stiekem leeg. Steffen probeert Gefion en mij te omhelzen maar valt met het volle gewicht van een Deense volwassene over ons heen. Het hondje dat we op straat hebben gevonden schrikt wakker en begint van onder de tafel te blaffen. Terwijl we terug zwalken naar de campus neemt Steffen het ding in zijn armen, dat het ziek en nauwelijks behaard is doet hem niks. Csaba klapt de draagbare speakers tot een L-vorm en maakt schietgeluiden op Aphex Twin’s Windowlicker. Als nu een verschijnt om ons de les te lezen zal ik m’n lachen niet kunnen inhouden.

maandag 1 september 2008

mp-trois

Without a reason, without a warning, all the girls have to pack their stuff and move to another dormitory. We moan and grumble, but we all know: it's Turkey, and there are no reasons, no warnings, you just get your orders and you have to obey them. Especially if you're a girl. If you're a girl, there's just no chance of getting out of the campus after ten. Luckily Gefion has discovered 'the secret entry': a small road across a steep hill. Not the best way to get in when you've been drinking though, and that's the main reason we get out of the campus anyway. We make up for our beers by playing football and volleyball. Tonight we want to try the volleyball court Magali found in the close by forest. But time passes as Gefion tries to dig up her sport clothes from the bottom of her thirty-kilo suitcase, and when we finally arrive the sun's already setting. After twenty minutes, Steffen's laptop remains our only source of light. To the creaking sound of the speakers and in the spotlight of the screen we perform one song after another. Magali sings with Serge Gainsbourgh to 'Les feuille des mortes', playing a bottle of water like a guitar; Steffen tries his best at agonized expressions as he moans 'Ne me quitte pas' along with Jacques Brel, and I do a very dramatic Morrissey to 'Some girls are bigger than others'. "As Anthony said to Cleopatra, as he opened a crate of ale (ooh, I say): 'Some girls are bigger than others, some girls are bigger than others, some girls mothers are bigger than other girls mothers'". When we're done singing we head for 'the BBQ-place': a bar surrounded by a big garden. Magali now connects her 'mp-trois' to the speakers and again the air is filled with Serge Gainsbourgh's sticky lyrics. As I've always focused on the 'Je t'aime'-part, I ask her for the meaning of the entire song. 'Je vais et je viens, entre tes reins, et je me retiens'. And I thought he was singing of butterfly-filled tummies. The moaning and gasping makes way for 'disco disco partizane' and Ignaz, Magali and I get up for a dance around the table. Ignaz shakes the salt, pepper and basilicum; 'mix!' is his special move. I'm grabbed around the waist and thrown into a high-speed hip shaking 'French dance'. Csaba walks over and joins Steffen for a 'quiet beer'. They give us tired looks. "Look at them, they must've found some mushrooms in the forest". I throw myself into a plastic chair and sulk over their lack of enthusiasm. An hour and one and a half liters of beer later the alcohol kicks in and we all dance our way back to the campus. The guards try to keep their faces straight as I moonwalk past the entrance. French songs erupt from Magali's blue glitterbag, until the sound is drowned by the ever-pumping Balkan beats in the cantine.

zondag 24 augustus 2008

Voor het eerst in Istanboel

Voor het eerst in Istanboel! Wat een drukte, wat een hitte. Ik had meer kleur op straat verwacht, in de klederdracht en de gebouwen. De beroemde Hagya Sofya kleurt beige en terracotta en lijkt bedekt met een laag stof. Het is een vriendelijk gebouw, heel anders dan de protserige Blauwe Moskee aan de overkant met diens zes minaretten en goudgekopte koepels. s’Nachts gloeit ze gemoedelijk oranje: vanuit onze stapelbedden in de ‘rooftop dorm’ van het hostel in Sultanahmet hebben we er een prachtig uitzicht op.

We slijten de hete uren in een koele teagarden achter een begraafplaats. Met het vallen van de avond gaan we op zoek naar een eettentje waar bier wordt geschonken. Hoe verder we afdwalen van onze Haqya Sofya, hoe donkerder de achterommetjes. Een halfnaakte jongen met versleten jeans en gele laarzen schopt woest een voetbal voor zich uit. Een grijze kat likt haar jongen schoon tussen het afval.

Ineens is er een felverlichte straat en moeten we de zwart-witte obers van ons afslaan. ‘Just one look at menu! You can look please!’ zegt er een. Steffen wil hem geruststellen door op zijn verzoek in te gaan, maar maakt hem alleen maar wilder. ‘Beer for only three Turkish lyra! Hello!’ We houden hem aan zijn woord en nemen plaats. Shiskebab, gevulde aubergines en paprika's en halve liters Efes-bier. Csaba zit tegenover me en verschuilt zich weer achter z’n spiegelreflex. Hij kijkt op het schermpje en mompelt ‘beautiful’. Af en toe pak ik zijn camera en draai de rollen om.

Disneyland

Avril 14th, Aphex Twin. Pianoklanken vullen mijn kamer. Hoe heerlijk om weer eens je eigen, vertrouwde muziek te horen na dagenlang Turkse hits. Overal en altijd staat er wel een televisie of radio aan, er is geen ontkomen aan. In de kantine, een overdekt plein midden op de campus, staat een enorme jukebox, zodat de ‘balkanbeats’ doordringen tot in je slaap. Ik zet m’n headphones op en drijf weg. All cats are gray, The Cure. Il secondo Giorno, Air.
Aan de andere kant van de kamer zit mijn Poolse kamergenoot Kasia over haar bed gebogen. Het is alsof ze iets uitdenkt. Of ik in God geloof, vroeg ze me een week of twee geleden. We keuvelden een tijdje over God of wat dat ook mag zijn. Mijn beeld schoot duidelijk te kort.

Leuk, zo'n excursie
‘Emma!’ Ik stijg op vanuit de diepste diepte en kom sputterend boven. Gefion en Steffen lachen om mijn schrikreactie. De bus staat voor de ingang van de campus. Na een vreselijke excursie zijn we eindelijk terug op de universiteit. Wat een picknick had moeten zijn was een peperduur ontbijt in een of andere chalet in de heuvels. Wat een wandeling naar een waterval had moeten zijn was een glibberige klimtocht op slippers. De teamleiders, twee Turkse studenten en een coördinator, liepen achteraan te puffen en bleken uiteindelijk de weg niet te kennen. Bezweet en uitgeput werden we vervolgens naar een kledingbazaar geloodst, en daarna naar de kust.

Als we aangeven geen zin te hebben in nog een excursie, bijten de teamleiders ons toe: ‘You have to obey the rules. We cannot obey you, you have to obey us!’

Turkish Disneyland
‘Een soort Disneyland’ was wel het laatste waar we op wachtten. Hordes schreeuwende kinderen gleden, klommen en reden door een plastic pretpark aan de kust. Een ijsje was het enige wat nog een beetje verkoeling kon bieden in deze hel van zongebleekte krokodillen, dinosaurussen, Smurfen, Flinstones, prinsessen en paddenstoelen. Hoe haalden die studenten het in hun hoofd ons hier naartoe te brengen? Hoe konden ze denken dat we daar zin in zouden hebben?
Ik was duizelig van de hitte en van vermoeidheid. ‘Gooi me maar in water.’ Steffen wreef in z’n handen, maar ik bedacht me en klom met Gefion in een rond rubberbootje. ‘Come on, it’s stupid here anyway!’ Vastbesloten Steffen en Csaba er flink van langs te geven probeerden we in volle vaart op hun bootje af te koersen. Twee volwassenen was het speelgoed toch wat te veel, en na een paar lullige duwtjes was de lol er vanaf. De teamleiders stelden voor nog een park te bezoeken. Ik zei dat niemand daar zin in had. Dat was voor onze teamleiders echter geen argument. ‘You have to obey the rules. We cannot obey you; you have to obey us!’ Gelukkig waren ze in de minderheid.

vrijdag 8 augustus 2008

Karpuz

Atatürk Airport, Istanbul. Een uur later dan gepland loop ik de ontvangsthal binnen. Een zee van A-4tjes doemt op: namen, namen, namen van mensen die net als ik geen idee hebben wat ze te wachten staat. Een oranje flits: ‘Emma Bijloos’ in klungelige letters. Een gulle glimlach, vriendelijke donkere ogen, een smal gezicht omzoomd door lange zwarte haren. Erhan, een wat slungelige jongen van twintig staat me op te wachten. Hij studeert International Relations aan de Kocaeli Universiteit, waar ik de komende maand een stoomcursus Turks zal volgen.

Lost in translation
We nemen de roltrap naar beneden en stappen in de metro. Ik voel me aangestaard: misschien is het ons vrolijke Engelse gebabbel, misschien is het mijn toch wat lage decolleté. Erhan heeft een Turks-Engels woordenboek bij zich, maar met handgebaren komen we er wel. Na een half uur stappen we uit op een groot, druk plein omringd door zandkleurige gebouwen. Grote Turkse vlaggen hangen aan de gevels. Bussen rijden af en aan: het is een getoeter van jewelste.

Een krakkemikkig busje rijdt ons steeds dieper de donkere heuvels in. Dan wijst Erhan naar een groep desolate betonnen blokkendozen, blikkerend in het maanlicht. "Look, university!"

Erhan zegt hier normaal niet te komen en is dus even verdwaald als ik. Maar hij spreekt Turks, en dat blijkt een onmisbare eigenschap in deze broeierige, opeengepakte massa. Een jongeman in witte blouse komt druk pratend op ons aflopen, neemt mijn koffer uit mijn hand en leidt ons naar zijn toerbus.

Middle of nowhere
De rit naar Kocaeli duurt twee uur, en dan zijn we pas in het centrum, Izmit. Erhan heeft vreselijke honger, maar wil hier niks kopen omdat hij bang is de laatste otobüs naar de universiteit te missen. Een krakkemikkig busje rijdt ons met veel gestommel door een heuvelachtig gebied. Een gele halve maan hangt in een pikzwarte hemel. Aan weerszijden van de weg staan troosteloze, betonnen gebouwen. Hier en daar zitten mensen op hun balkon onder een Coca Cola-parasol. Hoe dieper we de heuvels inrijden, hoe donkerder het wordt. "Look, university!" Erhan wijst naar een groep desolate betonnen blokkendozen, blikkerend in het maanlicht. Een enorme poort biedt toegang tot de Kocaeli Universitesi.

Zwerfhonden
Onze eerste stop is de kantine: een glanzend overdekt paviljoen met weids uitzicht over het droge landschap. De afwas is al gedaan en er is niks warms meer te krijgen, behalve chips en koekjes. Met twee zakjes chips nemen we plaats aan een tafeltje in het donker. Twee honden bedelen voor een chipje, en beginnen aan mijn tas en koffer te knagen als het ze te lang duurt. Een van hen heeft een misvormde linkervoorpoot: het lijkt alsof alle nagels volledig zijn ingegroeid. (Later hoor ik van een studiegenoot dat moslims vies zijn van honden, omdat de legende vertelt dat de profeet Mohammed ooit door een hond is gebeten. In de kantine hebben een paar kennelijk hun toevlucht gevonden.)

Een studiegenoot vertelde me dat moslims vies zijn van honden, maar in de kantine wemelt het van de straatbeesten.

Watermeloen
We lopen naar de girls dormitory niet ver van de kantine. Opnieuw ben ik dankbaar dat ik een Turkssprekende vriend heb gemaakt, want de dame van de beveiliging spreekt geen woord Engels. Op mijn kamer moet ik het echter alleen zien te redden. Mijn Turkse kamergenoot Hamike heeft gelukkig een woordenboekje, dus wanneer handen en gezichtsuitdrukkingen tekort schieten grijpen we naar de "dictionary!". Een sappige watermeloen ofwel karpuz maakt spreken overbodig. Terwijl Hakime de ene na de andere sigaret opsteekt duik ik onder de roze lakens en val als een blok in slaap.