maandag 1 juni 2009

Bij de baard van de Profeet

Voorwoord van ROest, Tijdschrift voor Geschiedenis, Cultuur en Media. Nr.40, juni 2009 (pagina 2).

Anderhalf jaar geleden bezocht ik Marokko. Ter voorbereiding had ik wat woordjes Arabisch geleerd, mocht mijn Frans niet toereikend zijn. De Arabische groet 'salaam aleikum' klonk mij toen uiterst amusant in de oren. Ik associeerde het direct met de figuren uit een stripverhaal dat ik vroeger zo vaak had gelezen. Het ging over een blanke reporter die op onderzoek uitgaat in het fictieve land Khemed, bewoond door Arabieren met puntbaardjes, spitse of dikke neuzen (veelzeggend over hun aard) en gehuld in fladderende gewaden en hoofddoeken. In Khemed woedt al jaren oorlog tussen emir Ben Khalisj Ezab en sjeik Bab El Ehr, die vechten om de macht over de oliebronnen die het land rijk is. 'Gekleed als een bedoeïen' bezoekt de reporter de emir en hij uit daarbij de bovengenoemde groet. "Aleikum salaam" is het antwoord van de emir, die de reporter gebaart plaats te nemen. Mohammed Ben Khalisj Ezab oogt als een goedaardig leider, met een rond brilletje op zijn ronde neus en de handen gevouwen op een wandelstok. Maar wanneer de reporter naar zijn twee vrienden vraagt die per ongeluk zijn vastgezet, antwoordt de emir echter koeltjes hen te zullen straffen met stokslagen. "Dat hebben ze wel verdiend." En later, als zijn zoontje Abdallah door de sluwe sjeik ontvoerd blijkt te zijn, noemt de emir hem achtereenvolgens 'zoon van een schurftige hond', 'kleinzoon van een kale jakhals' en 'achterkleinzoon van een geplukte gier'. "Ik zal je laten spietsen!" gilt hij, "ik zal je laten doodmartelen!" De emir wil de sjeik zelfs 'al zijn baardharen een voor een uitrekken en ze hem vervolgens laten opvreten met rode peper'. Temidden van al deze verwensingen en het geweld waarmee de Arabieren elkaar bestoken biedt de bedachtzame, intelligente, Westerse reporter de lezer telkens een rustig ijkpunt. Het clichébeeld van Westerse beschaving versus Oosterse barbariteit heeft zich met dit beeldverhaal waarschijnlijk meer in mijn herinnering vastgebeten dan welk televisiebeeld ook. Maar er is al een nuance zichtbaar. De echte slechterik, die het heeft gemunt op de olievoorzieningen, is namelijk een blanke. En die deinst nergens voor terug.

De uitspraken zijn overgenomen uit Kuifje en het Zwarte Goud van Hergé. Uitgeverij Casterman 1950.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten